Deze fabriekswoning aan de rand van de Bredase wijk De Belcrum is gebouwd in 1956. De fabriek waar de woning ooit bij hoorde is al decennia geleden gesloopt, waardoor de woning op zichzelf is komen te staan. Het eenvoudige volume van het hoofdgebouw, de repetitie van identieke raamopeningen en de sobere, maar ambachtelijke detaillering in de metselwerkgevels zijn kenmerken van de woning die de architectuur uit de jaren '50 typeren. Het uitbreiden van een dergelijke woning vraagt om een uiterst zorgvuldige en respectvolle ontwerphouding, die ook door de opdrachtgevers werd begrepen. Het nieuwe bijgebouw is een subtiele, ondergeschikte voortzetting van de hoofdwoning - haast alsof het oorspronkelijk al bij de woning hoorde.
Een logische vervolguitdaging was dan ook om de uitbreiding in kleur- en materiaalpallet zo mooi mogelijk te laten aansluiten bij de bestaande woning. Speciale aandacht is uitgegaan naar de detaillering van bakgoten, rollagen en de beëindiging van het volume met een sierschoorsteen. De asymmetrische gevelcompositie steunt als het ware tegen de hoofdwoning, als letterlijk 'bijbehorend' bouwwerk. Belangrijk element in het ontwerp is de bestaande tuinmuur, integraal onderdeel van de oorspronkelijke woning. Er is bewust voor gekozen om deze niet te slopen, maar te verlagen. Hierdoor ontstaat ruimte voor een plantenborder, die de kans biedt om een natuurlijk en groen privacyscherm tussen straat en interieur te creëren.